Juridische
Zaken
Karine Sargsyan
Verantwoordelijke van de juridische dienst bij BRUGEL

In 2020 speelde de juridische dienst opnieuw een belangrijke rol bij BRUGEL, zowel wat zijn specifieke opdrachten betreft als voor zijn meer transversale opdrachten ter ondersteuning van de andere diensten en de Brusselse Hoofdstedelijke Regering.

Wat zijn de belangrijkste dossiers waarin de juridische dienst in 2020 adviserende of ondersteunende taken heeft vervuld voor de regering?

Karine Sargsyan: In 2020 heeft de juridische dienst van BRUGEL de algemene taak op zich genomen om de regering te adviseren bij de uitvoering van een aantal grote projecten: de omzetting van het Europese ‘Clean Energy Package’ in het Brusselse wettelijk kader en de reglementering van de activiteiten van de distributienetbeheerder.

Hoe zit het met de omzetting van het Europese Clean Energy Package in het Brusselse wettelijk kader?

KS: In het kader van het ‘Clean Energy Package’ heeft de Europese Commissie verschillende wettelijke bepalingen aangenomen die de bakens voor de toekomst van de energiesector in alle lidstaten uitzetten. De omzetting van die wetteksten in het Brusselse wettelijk kader vergt grondig denkwerk. In 2020 heeft BRUGEL proactief een advies opgesteld over het door haar bepleite voorstel voor de omzetting van de richtlijn in het Brusselse wettelijk kader. Verschillende thema’s hangen immers samen met kwesties die uitvoerig aan bod komen in het gewestelijk beleid en de marktregulering door de Brusselse regulator. Dit omvat de energiegemeenschappen, elektrische voertuigen, de rol van de distributienetbeheerder, enz., maar ook de actieve rol van de klanten.

Wat bedoelt u met de actieve rol van de klanten?

KS: Met betrekking tot de energietransitie, wil de Europese Commissie bijvoorbeeld de consument centraal stellen in de energiemarkt. De Commissie beveelt daarom aan dat de consument een proactievere rol en meer zeggenschap krijgt in het besluitvormingsproces. In dit verband is het aan ons om de ontwikkeling van instrumenten - zoals bijvoorbeeld energiegemeenschappen - aan te moedigen, zodat deze dynamiek geleidelijk tot stand komt. Deze energiegemeenschappen - waarvan een eerste pilootproject in 2020 van start ging - zijn groepen burgers die beslissen om samen energie te produceren en deze productie te delen volgens vooraf bepaalde procedures.

Heeft dit advies zijn vruchten afgeworpen?

KS: Absoluut. Over dit advies is meermaals vergaderd met de regering en het bestuur. Een belangrijk deel van ons advies is overgenomen in het voorontwerp van de ordonnantie, dat eind 2020 in eerste lezing is voorgelegd. Wij kunnen dit alleen maar toejuichen want er is naar ons geluisterd over essentiële elementen van de nieuwe energiemarkt.

U had het ook over de reglementering van de activiteiten van de distributienetbeheerder SIBELGA. Hoe zit het met dit dossier?

KS: Onze dienst heeft een juridisch advies opgesteld over de verenigbaarheid van de huidige activiteiten van de DNB met de Europese richtlijnen. De conclusies die wij hebben getrokken, waren zeer duidelijk over bepaalde activiteiten die niet in overeenstemming met de richtlijnen werden bevonden. Wij stellen met voldoening vast dat het voorontwerp van ordonnantie op basis van deze juridische analyse heeft voorzien in een beperking van de productieactiviteit van de DNB. Dit is een uitstekende zaak voor het evenwicht op de energiemarkt.

Waarom hebt u vraagtekens geplaatst bij de voorwaarden voor het verwerven en beheren van de licenties voor de leveranciers?

KS : Om leverancier te kunnen zijn en elektriciteit op de Brusselse markt te kunnen verkopen, moet een bedrijf over een leveringsvergunning beschikken. Deze voorwaarde werd met name geregeld bij het begin van de liberalisering van de energiemarkt. Wij van BRUGEL zijn ervan overtuigd dat deze regeling nog te rigide is en daarom niet erg doeltreffend. Om deze aanpak te objectiveren, hebben wij een kwalitatieve studie van de regeling verricht en zijn wij tot de conclusie gekomen dat een hervorming noodzakelijk is om relevantere voorwaarden voor de toetreding tot deze markt vast te leggen. Uit deze analyse is ook gebleken dat er voor de leveranciers een kwaliteitsopvolging moet kunnen worden opgezet die geen al te grote administratieve rompslomp met zich meebrengt.

Hoe bent u tot die conclusie gekomen?

KS: In gesprekken met sommige leveranciers hebben wij vastgesteld dat er nog te veel onwetendheid heerst over de markt en de regels inzake consumentenbescherming in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Op basis van deze vaststelling wilden wij nagaan of de toetredingsregeling voldoende robuust was om zowel aan de belangen van de consumenten als aan die van de markt tegemoet te komen. Deze analyse is in feite noodzakelijk geworden na een aantal faillissementen van leveranciers. En we zijn er nu van overtuigd dat het systeem moet worden gerationaliseerd. Helaas stellen wij vast dat in het voorontwerp van ordonnantie niet echt rekening is gehouden met dit advies.

Waarom hebt u een opvolging van de leverancierspraktijken opgezet?

KS: Via verschillende klachten zijn wij tot het inzicht gekomen dat verschillende praktijken die bepaalde leveranciers hadden ingevoerd, moesten worden bijgestuurd. Om deze operatie te objectiveren, heeft onze dienst een tweejaarlijks opvolgingssysteem opgezet voor de praktijken van deze leveranciers. Ons doel is om, zonder onnodig dwingend op te treden, hen ertoe aan te zetten hun praktijken te verbeteren, in het belang van de consument.

Hoe zit het met de hervorming van het technisch reglement waar in 2019 sprake van was?

KS : In 2019 hadden wij inderdaad de ambitie om het technisch reglement te hervormen. De covid-19-crisis heeft de uitvoering van deze beslissing enigszins verstoord en daarom hebben wij ons geconcentreerd op kleine wijzigingen. Wat de activiteit van transmissienetbeheerder ELIA betreft, hebben we een project rond flexibiliteit opgestart. SIBELGA van zijn kant heeft verzocht om een kleine wijziging van het technisch reglement betreffende de aanpassing van de meetapparatuur op laagspanningsaansluitpunten, om overeenstemming met de aansluitingscapaciteit te bewerkstelligen. Onze dienst heeft getracht een algemene rechtsgrondslag voor dit thema te verschaffen. Een verzoek tot wijziging van het technisch reglement had ook betrekking op aansluitingen voor elektrische voertuigen. Aangezien BRUGEL aan dit verzoek specifieke voorwaarden had verbonden, die niet werden nageleefd, kon de regulator dit punt niet goedkeuren. BRUGEL wilde dat de DNB over een globale visie kon beschikken over de ontwikkeling en uitrol van oplaadpunten voor elektrische voertuigen.

 

Wat waren uw ondersteuningsopdrachten voor de andere diensten?

KS: In 2020 werkten we tot slot ook samen met de dienst Hernieuwbare energie. Aangezien BRUGEL bevoegd is om af te wijken van de marktregels voor alles wat innoverende projecten betreft, hebben wij gewerkt aan het dossier van de Energiegemeenschappen. Zo hebben wij ons zowel beziggehouden met de uitvoering van de richtsnoeren voor deze afwijkingsprojecten als met de juridische analyse van de afwijkingsaanvraagdossiers. Wij hebben met name alle overeenkomsten tussen de rechtspersonen en de consumenten, de leden van de gemeenschap, de DNB, enz., geanalyseerd. Aangezien het proefprojecten zijn die als algemeen kader zullen dienen, moet BRUGEL op verschillende juridische punten aandachtig blijven, met name wat de rechten van de leden van de gemeenschappen betreft.

Wat de tariefdienst betreft, zijn wij tussengekomen om de juridische argumenten en de motivering van de tariefbeslissingen te consolideren. Dit is een zeer belangrijke oefening voor een regulator, zoals ook werd opgemerkt in een zeer recente uitspraak van het marktenhof. Wat de methodologie van de watertarieven betreft, is onze dienst ook tussengekomen om de motivering te versterken en te trachten de juridische onderbouwing van de beslissingen die voor de hoven en rechtbanken hadden kunnen worden aangevochten, te verzekeren.

Voor de dienst Markt en Netwerken hebben wij meegewerkt aan een breed scala van projecten. Onze analyse van de activiteiten van de DNB is een belangrijk punt dat mede vorm heeft gegeven aan alle denkpistes over elektrische voertuigen. We hebben met name gewerkt aan het beleid voor de ontwikkeling van oplaadpunten voor elektrische voertuigen en de rol van de DNB. Wij hebben ook onze juridische expertise aangereikt bij de invoering van het dossier betreffende de verbonden meters.

Wij hebben nauw samengewerkt met de Socio-economische dienst in verschillende belangrijke dossiers. Aangezien BRUGEL bevoegd is om de algemene voorwaarden goed te keuren, maar ook bevoegd is om advies te geven voor de watersector, hebben we gewerkt aan het dossier van de waterarmoede, waarbij we onder meer hebben benadrukt dat het noodzakelijk zou zijn om een sociaal tarief, afbetalingsplannen onder toezicht en steun voor klanten die geconfronteerd worden met waterarmoede te integreren in het huidige wettelijke kader.

Hoe heeft u gewerkt aan de totstandbrenging van een wettelijk kader om de warmtenetten en thermische energie te beheren?

KS: In 2020 heeft de regering verklaard dat ze werk wil maken van de invoering van een wettelijk kader om warmtenetten en thermische energie te beheren. Anders dan in Vlaanderen en Wallonië bestond er in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geen regelgevende tekst die deze kwestie echt regelde. Wij zijn verheugd over dit besluit omdat wij van mening zijn dat deze ordonnantie een cruciale stap is in het bevorderen van de totstandkoming van een markt voor thermische energie. Over het algemeen heeft BRUGEL dit project, dat ons voor advies werd voorgelegd, gesteund, maar tegelijkertijd heeft het aangedrongen op wijzigingen om het toezicht op de spelers op deze nieuwe markt te versterken, met name via een registratiesysteem en de invoering van een regulering. De Regering is BRUGEL hier niet in gevolgd, omdat ze er de voorkeur aan gaf de richtlijn getrouw om te zetten.

Welke conclusies hebt u getrokken met betrekking tot de productieactiviteiten van de DNB ten aanzien van het Europees recht?

KS: Als regulator heeft BRUGEL de verplichting erop toe te zien dat de regels van de vrijgemaakte markt worden nageleefd. Onze dienst voert deze oefening uit voor het investeringsplan, voor de vaststelling van de tarieven of voor onze adviesbevoegdheid ten aanzien van de regering. Daarom hebben wij in 2020 de productieactiviteiten van de DNB geanalyseerd in het licht van de Europese wetgeving. Het Europees recht voorziet met name in een systeem van scheiding om de onafhankelijkheid van de netwerkbeheerders te waarborgen. Gelet op deze prerogatieven mag de distributienetbeheerder zich niet bezighouden met energieproductieactiviteiten. Evenmin mag hij laadpunten voor elektrische voertuigen ontwikkelen en aanbieden of opslagfaciliteiten ter beschikking stellen... tenzij een afwijking wordt toegestaan. Na onderzoek van dit dossier heeft BRUGEL geconcludeerd dat de huidige ordonnantie, die voorziet in de mogelijkheid tot productie door de DNB, onder bepaalde voorwaarden, niet in overeenstemming is met het Europees recht. In het voorontwerp van ordonnantie is men over deze kwestie deels het standpunt van BRUGEL gevolgd.

Wat vindt u van de invoering van de waterbemiddelingsdienst?

KS: BRUGEL was verplicht om vanaf 1 januari 2020 een waterbemiddelingsdienst op te richten. Na een jaar operationeel te zijn geweest, zijn er een tiental aanvragen bij de dienst binnengekomen. De besproken thema’s waren interessant en zullen we zeker meenemen in ons denkwerk bij het opstellen van de algemene voorwaarden. Een van de dingen die we hebben gedaan is een advies opstellen over het lineaire tarief in geval van co-ouderschap. Ondanks deze inbreng is BRUGEL er voor blijven pleiten om deze bemiddelingsdienst om te vormen tot een geschillendienst. Wij zijn van mening dat deze opdracht beter aansluit bij de rol van de regulator. Het lijkt ons paradoxaal dat wij bindende beslissingen moeten nemen over de algemene voorwaarden en de tariefbepaling en dat wij bemiddelingen moeten organiseren zonder dat wij impact hebben op de beslissingen. Naar onze mening is dit een belangenconflict. En wij hopen dat dit standpunt in de wijziging van de waterordonnantie zal worden opgenomen.

Hoe zit het met de algemene voorwaarden van VIVAQUA?

KS : BRUGEL is bevoegd voor het goedkeuren van de algemene verkoopvoorwaarden van VIVAQUA. De voortgang van dit dossier is echter vertraagd door covid-19 en omdat VIVAQUA zich ten doel heeft gesteld haar strategische visie en SAP-systeem te verfijnen. BRUGEL benadrukte dat op dit punt vooruitgang moet worden geboekt. Aangezien het thema is opgenomen in de tariefovereenkomst tussen BRUGEL en VIVAQUA, zouden deze algemene voorwaarden in de eerste helft van 2021 moeten worden goedgekeurd. En aangezien deze voorwaarden gebaseerd zijn op de Franse distributieregelgeving en onze deskundigheid in de gas- en elektriciteitssector, zal de goedkeuring van deze voorwaarden een grote stap voorwaarts betekenen voor de gebruikers.

Met welke rechtszaken werd u in 2020 geconfronteerd?

KS: Aangezien BRUGEL de voorkeur geeft aan de bemiddelingsaanpak, zijn er zeer weinig geschillen geweest met de spelers in de verschillende sectoren. In Vlaanderen is echter tegen een decreet dat de compensatie voor prosumenten met 15 jaar verlengt, door de VREG, de CREG en anderen een beroep tot nietigverklaring ingesteld bij het Grondwettelijk Hof. BRUGEL stapte met de CREG mee in het geding. We waren namelijk van mening dat het vrijstellen van prosumenten tot het betalen van de openbare dienstverplichtingen en de federale taksen neerkwam op het verschuiven van de last van deze taksen naar de Brusselse consumenten. In 2020 heeft het Hof van Justitie haar advies uitgebracht en is ze de CREG gevolgd. Deze beslissing bevestigt de onwettigheid van de totale compensatie.