Tarief-
bevoegdheid
Jérémie Van Den Abeele
Verantwoordelijke tariefaspecten bij BRUGEL

BRUGEL is bevoegd inzake het tarief voor de elektriciteits- en gasdistributie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In de watersector is BRUGEL sinds 2018 ook verantwoordelijk voor de controle van de waterprijs.

IMPACT VAN DE COVID-19-CRISIS

Wat was de impact van de covid-19-crisis voor de energie- en de watersector?

Jérémie Van Den Abeele: Wat de tarieven betreft, is het duidelijk dat de gezondheidscrisis een impact heeft gehad op het water- en energieverbruik. Hoewel wij nog niet over alle cijfers en tastbare gegevens beschikken, weten wij nu al dat deze episode gevolgen zal hebben in de toekomst. De energietarieven worden immers voornamelijk vastgesteld op basis van de verbruikte volumes. Op het hoogtepunt van de crisis werden voor bepaalde verbruiksprofielen dalingen van meer dan 7% opgetekend. Het tekort aan inkomsten zal waarschijnlijk moeten worden gecompenseerd.

Voor de watersector is de vaststelling wellicht minder kritiek: ook al is het verbruik van niet-huishoudelijke klanten gedaald, de huishoudens zijn blijven verbruiken ... of hebben zelfs meer verbruikt. De uiteindelijke impact op de inkomsten van de operatoren (onbetaalde facturen, enz.) zal in 2021 worden geanalyseerd.

Het jaar 2020 wordt als te atypisch beschouwd en zal waarschijnlijk niet worden gebruikt als referentie voor toekomstige tariefprognoses. Naar mijn mening zullen we gedwongen zijn de cijfers te wegen of er zelfs helemaal geen rekening mee te houden en opnieuw terug te grijpen naar het jaar 2019.


Heeft de covid-19-crisis andere gevolgen gehad voor de sectoren?

JVDA: De covid-19-crisis heeft naar alle waarschijnlijkheid ook een impact gehad op de incentive regulation van Sibelga. Via KPI’s voor het bereiken van bepaalde doelstellingen, wordt de DNB immers aangemoedigd om goede prestaties neer te zetten of om via een ander mechanisme de zogenaamde beheersbare kosten onder controle te houden. Het zal moeilijk zijn om voor alle kostenposten te bepalen of de veranderingen al dan niet het gevolg zijn van de crisis. BRUGEL achtte het echter niet opportuun om de methodologieën te wijzigen, enkel en alleen om de stimuleringsmechanismen voor het jaar 2020 te schrappen. De netbeheerder ondervindt immers, in tegenstelling tot andere economische activiteiten, slechts marginale risico’s in de huidige crisissituatie en kan een grotendeels positief resultaat behouden. Op basis van de reporting 2020 zullen we beoordelen of het al dan niet nodig is correctiemechanismen in te voeren.

 

ELEKTRICITEIT EN GAS

Welke vaststellingen hebt u gedaan naar aanleiding van de controle van de tariefsaldi van SIBELGA in 2020?

JVDA: Zoals vastgelegd in de tariefmethodologieën die van toepassing zijn op de periode 2015-2019, hebben we in 2020 een controle uitgevoerd van de door SIBELGA gerapporteerde saldi en de samenstellende elementen ervan met betrekking tot het exploitatiejaar 2019. We stelden vast dat eind 2019 de gecumuleerde saldi 129 miljoen euro voor elektriciteit en 123 miljoen euro voor gas bedroegen, ten voordele van de Brusselse consumenten. Dankzij deze controle konden we de redelijkheid van de door SIBELGA ingevoerde kosten beoordelen en, voor sommige gevallen, de netbeheerder om bijkomende informatie vragen, teneinde deze kosten niet door de tarieven te laten dekken. Net als in voorgaande jaren hebben we geweigerd toe te staan dat bepaalde onredelijk geachte kosten worden gedekt door inkomsten uit de distributietarieven. Deze verworpen kosten bedroegen samen 181.000 euro voor elektriciteit en gas, een stijging ten opzichte van 2018. Na een globaal onderzoek van de door SIBELGA verstrekte verslagen en een specifieke analyse van bepaalde projecten/kosten, was BRUGEL van oordeel dat de door SIBELGA voorgelegde kosten in overeenstemming waren met de toepasselijke tariefmethodologieën.

Uit een in 2019 ontwikkelde denkpiste bleek dat gas misschien de energietransitie zou dienen te financieren? Wat heeft u in dit debat gedaan in 2020?

JVDA: Europa heeft zich voorgenomen om tegen 2050 koolstofvrij te worden. In deze context denkt BRUGEL na over de toekomst van gas in de hoofdstad en de financiering van zijn net wanneer er minder gas gebruikt zal worden. De tariefbepalingen waarover moet worden beslist om te anticiperen op de geleidelijke gasuitstap of om deze ten minste koolstofvrij te maken, zijn in onze strategisch stappenplan reeds in 2020 aan bod gekomen. In 2021 zal hier nauwer aandacht aan besteed worden om deze bepalingen in de toekomstige methodologie te integreren.

Hoe werd de nieuwe tariefbepaling door de hele sector en de consumenten in 2020 ervaren?

JVDA: Om de vijf jaar is de goedkeuring van de tarieven voor de distributie van elektriciteit en gas een belangrijke mijlpaal voor de tariefdienst. In 2019 zijn we nagegaan of de tariefvoorstellen van SIBELGA in overeenstemming waren met de methodologieën (elektriciteit en gas). De invoering van dit nieuwe tarief op 1 januari 2020 heeft geen aanleiding gegeven tot een ongunstig advies of specifiek beroep.

Welke maatregelen hebt u genomen om het regelgevings-/tariefkader te optimaliseren?

JVDA: In 2020 heeft de raad van bestuur van BRUGEL een strategische visie goedgekeurd, waarvan één van de specifieke doelstellingen verband houdt met de tariefbepaling. In het kader van deze visie heeft onze dienst nagedacht over de aanwending van een stappenplan voor de bepaling van de water- en energietarieven. De energiesector ondergaat een belangrijke transformatie en moet het hoofd bieden aan ingrijpende tariefveranderingen onder invloed van milieu- en flexibiliteitsoverwegingen. Wij zijn ons er ook van bewust dat de consument nu een veel belangrijkere rol speelt dan vroeger. Dit gegeven wordt weerspiegeld in ons nieuwe stappenplan.

Wat energie betreft, zijn de voornaamste doelstellingen van dit stappenplan de methodologieën voor de periode 2025-2029 vast te stellen. BRUGEL streeft namelijk naar een nieuw, meer op stimulansen gebaseerd regelgevingsmodel. Een ander belangrijk aspect betreft de vaststelling van een nieuwe tariefstructuur voor de elektriciteitsdistributie (voornamelijk laagspanning).

Wat de watersector betreft, zal dit stappenplan er in 2021 vooral op gericht zijn de eerste tariefvoorstellen van de operatoren goed te keuren en kritisch tegen het licht te houden.

In 2019 deelde BRUGEL mee dat één op de vier euro die SIBELGA ontvangt, zou terugvloeien naar de aandeelhouders. Is deze situatie in 2020 geëvolueerd?

JVDA: Eigenlijk is de situatie niet echt veranderd. Voor zover het regelgevingsstelsel in de toekomst echter evolueert in de richting van een veel meer op stimulansen gebaseerde regelgeving, zou het paradoxaal zijn een model te handhaven waarin de aandeelhouder een rendement op kapitaal heeft dat lijkt op een rente. BRUGEL is ervan overtuigd dat het noodzakelijk is om een opwaartse spiraal te creëren waarin de operator wordt aangemoedigd om zijn diensten te verbeteren en te innoveren, ten voordele van de Brusselse consumenten.

Hoe staat het met de tariefkwesties in verband met projecten voor collectief zelfverbruik en energiegemeenschappen?

JVDA: Een van de belangrijkste elementen die met projectverantwoordelijken wordt besproken met betrekking tot energiegemeenschapsprojecten, betreft de afwijkingen van de geldende tariefvoorschriften. Deze afwijkingen maken het mogelijk verschillende pistes voor de tariefbepaling te onderzoeken en na te denken over de eerlijkste manier om duurzame tariefbepalingen te integreren in de volgende methodologie voor de periode 2025-2029. Het doel van dit kader voor afwijkingen is een goed evenwicht te vinden tussen de verzoeken van de projectverantwoordelijken, de incentive voor innovatie en de technische en financiële haalbaarheid. Als gewestelijke regulator kan BRUGEL echter alleen afwijken van de tarieven waarvoor zij verantwoordelijk is, aangezien bepaalde tarieftoeslagen op federaal niveau worden vastgelegd. In 2020 heeft onze dienst dan ook verschillende aanvragen tot afwijking kritisch onderzocht en opgevolgd, om na te gaan welke denkpistes de moeite waard zijn om het kader voor de toekomstige tariefbepaling mee te bepalen.

Welke denkpistes?

JVDA: Zo hebben wij bijvoorbeeld gekeken naar de bepalingen die we in aanmerking moeten nemen om kwetsbare klanten aan dit soort projecten te laten deelnemen. Aangezien voor energiegemeenschapsprojecten tegen betaling verbonden meters moeten worden geïnstalleerd, krijgen deelnemers aan innovatieve projecten bovendien een afwijking om meters gratis te kunnen laten plaatsen. Al deze stimuleringsmaatregelen zullen het mogelijk maken meer en meer projecten te realiseren en zo ook meer feedback te krijgen die een structureel tariefkader tot stand kan helpen brengen. Het idee is de consument ertoe aan te zetten zijn gedrag aan te passen door de overeenstemming tussen (lokale) productie en consumptie te bevorderen.

Bent u niet bang voor een tariefbepaling met twee snelheden?

JVDA: Wij blijven alle innoverende projecten aandachtig opvolgen omdat wij ons ten doel stellen om voldoende kennis op te bouwen om modellen vast te stellen die dit soort projecten op duurzame wijze kunnen ondersteunen. We zijn ons er ook van bewust dat, ook al wordt de tariefcomponent rijker en complexer, de factuur nog steeds leesbaar en begrijpelijk moet blijven voor de overgrote meerderheid van de consumenten. Het is dus aan BRUGEL om tariefoplossingen aan te bieden die zowel een standaardoplossing bevatten voor klanten die niet over een slimme meter beschikken, als specifieke tarieven voor bijvoorbeeld meer dynamische klanten of klanten die actief betrokken zijn in energiegemeenschappen. In dit verband moet worden beklemtoond dat we bijzondere aandacht zullen besteden aan consumenten die geen rol kunnen spelen in de energietransitie.

 

WATERSECTOR

Wat heeft u verder ondernomen in verband met de ‘water’-tariefmethodologieeën die u in 2019 voor het eerst heeft ingevoerd?

JVDA: In 2019 hadden wij onze middelen ingeschakeld om twee tariefmethodologieën te ontwikkelen die beantwoordden aan de verschillende behoeften van de twee operatoren in de sector, namelijk VIVAQUA en BMWB. Deze aanpak was des te belangrijker omdat deze methodologieën nu bepalend zijn voor de invoering van toekomstige watertarieven voor alle Brusselaars. Na begin 2020 ter raadpleging te zijn voorgelegd aan de twee operatoren, zijn deze methodologieën voor advies voorgelegd aan Brupartners (voorheen de Economische en Sociale Raad) en aan het Comité van watergebruikers. Deze methodologieën zijn vervolgens voor openbare raadpleging voorgelegd en eind maart 2020 goedgekeurd, waarna ze op onze website werden gepubliceerd. Op basis van de publicatie van deze methodologieën hadden in januari 2021 nieuwe tarieven moeten worden vastgesteld en toegepast.

Waarom gelden deze tarieven niet in 2021?

JVDA: Om de waterarmoede te bestrijden en over de nodige middelen te beschikken om aangepaste sociale maatregelen te nemen, heeft de regering besloten de inwerkingtreding van de tariefmethodologieën met een jaar uit te stellen. Op basis daarvan en zo lang een specifieke subsidie uitblijft, zouden de tarieven vanaf 2022 aanzienlijk moeten stijgen om de structurele financieringsbehoeften van de operatoren te dekken. De regering, die sociale maatregelen wilde treffen om op deze ontwikkeling te reageren, gaf er de voorkeur aan de inwerkingtreding van de tariefmethodologieën uit te stellen.

Wat zijn de gevolgen van dit uitstel voor de operatoren?

JVDA: Aangezien de inwerkingtreding van de tariefmethodologieën is uitgesteld tot 2022, hebben de operatoren verzocht om indexering (zoals in de ordonnantie is bepaald tijdens de overgangsperiode). In dit verband heeft de BMWB verzocht om een indexering van de gewestelijke waterzuiveringsheffing met 3,7%, d.w.z. 0,55% van het totale tarief. Dit bedrag zal worden gebruikt om de kostenstijging als gevolg van de investeringen in het Waterzuiveringsstation Zuid en de toename van het aantal werknemers gedeeltelijk te dekken.

VIVAQUA heeft verzocht om een indexering van de waterprijs voor de distributie met 0,74% en een indexering van de gemeentelijke zuiveringsheffing - d.w.z. 0,54% van het totale tarief - om zijn investeringsbehoeften voor haar gehele netwerk gedeeltelijk te dekken.

In haar ontwerpadvies heeft BRUGEL zich uitgesproken voor de eisen van de wateroperatoren om de eindfactuur van een gemiddeld huishouden - d.w.z. 2 personen en 35m3 pp - met 1,1% te verhogen, wat neerkomt op een factuur van 260,3 euro/jaar in 2021, tegenover 257,5 euro/jaar in 2020.

VIVAQUA heeft ook een gewestelijke werkingssubsidie aangevraagd voor 2021, waarom?

JVDA: De gevraagde indexering zal de waterrekening van de consumenten in 2021 slechts licht doen stijgen. De gevolgen van deze beslissing hebben ertoe geleid dat VIVAQUA in 2021 een gewestelijke subsidie heeft aangevraagd om zijn budget sluitend te maken en de financiering van zijn activiteiten te garanderen. In de kaderverordening Water heeft BRUGEL ook de taak de regering te adviseren over de door de operator gevraagde subsidies. Wij hebben ons derhalve uitgesproken voor de toekenning van deze subsidie, die bestaat uit een vast deel van 30 miljoen euro, aangevuld met een voorwaardelijk deel van 5 miljoen euro.

Waarom heeft u een ‘crash test’ ingevoerd in 2020?

JVDA: Aangezien de operatoren een extra jaar hebben gekregen om hun tariefvoorstellen voor te bereiden, hebben wij van de gelegenheid gebruikgemaakt om bepaalde elementen van de methodologie te verfijnen en een nieuw model voor verslaglegging te ontwikkelen. Met het oog hierop heeft BRUGEL nauw met hen samengewerkt om de werkingsprocedures met betrekking tot deze nieuwe bepalingen te optimaliseren. Wij zijn dus overgegaan tot een crash test die interessante vaststellingen heeft opgeleverd over bepaalde wijzigingen die in de methodologieën moeten worden aangebracht om bepaalde nog voor interpretatie vatbare begrippen te verduidelijken of om het document leesbaarder te maken door te technische passages te schrappen. De overstap van VIVAQUA naar een nieuwe analytische boekhouding vereiste ook de nodige aanpassingen aan de rapporteringsmodellen die als basis zullen dienen voor de toekomstige tarieven.

Welke initiatieven hebt u genomen om de transparantie van de waterprijzen te optimaliseren?

JVDA: Door de tariefmethodologieën aan een officiële raadpleging te onderwerpen, heeft BRUGEL een belangrijke vulgariseringsinspanning geleverd. Om deze operatie te optimaliseren, hebben wij aan onze communicatie gewerkt om hiervoor passende informatiedragers te ontwikkelen. Met het oog hierop hebben wij twee filmpjes en didactisch materiaal ontwikkeld om deze methodologie aan zoveel mogelijk mensen uit te leggen. Aangezien concepten met betrekking tot de watersector relatief nieuw zijn voor adviesorganen, waren we van mening dat een dergelijke vulgarisering noodzakelijk was. Het succes van deze operatie zal ons ook aanmoedigen om andere vulgariseringsprojecten uit te werken. Het is dankzij dit soort initiatieven dat de Brusselse consument zijn waterfactuur beter zal kunnen begrijpen.

Daarnaast hebben wij in 2020 ook een eerste opdracht met betrekking tot de milieukosten uitgeschreven. Doel is in de eerste plaats de bestaande oplossingen in andere landen/regio’s door te lichten om de besprekingen voor te bereiden en dit concept de komende jaren in de watertariefbepaling te integreren.

In 2020 hebt u ook gewerkt rond waterarmoede, wat is daar uit voortgekomen?

JVDA: BRUGEL heeft deelgenomen aan talrijke werkgroepen over waterarmoede. In de meeste gevallen werd overwogen sociale maatregelen in te voeren, die in principe moeten worden opgenomen in de verwachte herziening van de Kaderverordening Water. De voorgestelde oplossingen zijn niet a priori gericht op een sociaal tarief, maar veeleer op de terbeschikkingstelling van een ‘watercheque’. In 2020 kreeg BRUGEL van het kabinet van de minister de opdracht om scenario’s voor de integratie van sociale maatregelen te kwantificeren en een methode te ontwikkelen om het bedrag van de gewestelijke tegemoetkoming in de facturen van de meest kwetsbare klanten te bepalen. Een van de door BRUGEL gesteunde doelstellingen is dat het bedrag van deze tegemoetkoming idealiter de in 2022 verwachte tariefstijging moet dekken.